Bij ethernet verbinden bridges deelnetwerken waarin hetzelfde protocol wordt toegepast. Deze bepalen aan de hand van het ethernetadres welke datapakketten de bridge mogen passeren en welke niet. De daartoe benodigde informatie wordt uit tabellen gehaald. Afhankelijk van de uitvoering van de bridge moeten de tabellen door de netwerkadministrator worden ingevoerd of maakt de bridge de tabellen dynamisch zelf aan. Bridges kunnen eventueel het fysieke type van het netwerk omzetten (b.v. omzetting van ethernet naar ISDN).