Machines of installaties die op de markt worden gebracht, moeten zijn voorzien van een conformiteitsverklaring en een CE-markering dragen. Hiermee verzekert de fabrikant dat het product voldoet aan de fundamentele veiligheids- en gezondheidseisen van alle relevante richtlijnen en verordeningen. Bij niet-voltooide machines worden de conformiteitsverklaring en de CE-markering vervangen door een inbouwverklaring plus montagehandleiding. De richtlijn bepaalt dat de conformiteitsbeoordelingsprocedure volledig moet zijn afgerond op het moment dat de machine voor het eerst op de markt wordt gebracht. De toepassing van geharmoniseerde normen is vrijwillig, maar kan de conformiteitsbeoordeling vergemakkelijken.
Voor de meeste machines kan een fabrikant de conformiteit met de richtlijn op eigen verantwoordelijkheid verklaren door een EG-conformiteitsverklaring af te geven en een CE-markering aan te brengen. Voor sommige machines en veiligheidscomponenten met een hoog risicopotentieel die binnen het toepassingsgebied van bijlage IV van de richtlijn vallen, moet echter een aangewezen instantie (bijvoorbeeld een keurings- en certificeringsinstantie) meewerken aan de conformiteitsbeoordeling door een typeonderzoek uit te voeren of toezicht te houden op een procedure voor volledige kwaliteitsborging.
De Machinerichtlijn 2006/42/EG eist van fabrikanten van machines, installaties en niet-voltooide machines dat ze een risicobeoordeling uitvoeren en documenteren. Daartoe staat in bijlage I, Algemene beginselen nr. 1 van de MRL: "De fabrikant van een machine of zijn gevolmachtigde moet ervoor zorgen dat er een risicobeoordeling wordt uitgevoerd om de voor de machine geldende veiligheids- en gezondheidseisen vast te stellen. De machine moet vervolgens rekening houdend met de resultaten van de risicobeoordeling worden ontworpen en gebouwd".