Vergrendelingsinrichtingen met vergrendeling, ofwel veiligheidsvergrendelingen, zoals de mechanische veiligheidsschakelaar PSENme 1, de veiligheidsgrendel PSEN b5 en het veilige heksysteem PSENsgate, worden op beweegbare, scheidende veiligheidsvoorzieningen aangebracht. Dankzij de veiligheidsvergrendeling wordt na het openen van de hekken het uitvoeren van gevaarlijke machinefuncties voorkomen. Bovendien blijft het hek dankzij de veiligheidsschakelaar gesloten, zolang de gevaarlijke beweging voor de bediener bestaat.
Een veilige vergrendelingsinrichting met vergrendeling van categorie 3 bezit twee veiligheidsfuncties:
- Geen deblokkering van de beweegbare, scheidende veiligheidsvoorziening, zolang de motorsnelheid groter dan nul is.
- Voorkomen van een onverwachte start bij een gedeblokkeerde of niet gesloten beweegbare, scheidende veiligheidsvoorziening. (zie vergrendelingsinrichting)
Beide veiligheidsfuncties bezitten eigen veiligheidskengegevens en moeten apart van elkaar worden beoordeeld.